Ontwikkeling van de Japanse oester (Crassostrea gigas) in het Eems-Dollard estuarium in de periode 1998-2001
Tydeman, P.; Kleef, H.L.; de Vlas, J. (2002). Ontwikkeling van de Japanse oester (Crassostrea gigas) in het Eems-Dollard estuarium in de periode 1998-2001. Werkdocument RIKZ, OS/2002.601x. RIKZ: Den Haag. 21 pp.
Sinds het begin van de jaren tachtig wordt de Japanse oester (Crassostrea gigas) in de Nederlandse Waddenzee aangetroffen. Aanvankelijk alleen op de dijken van Texel, maar halverwege de negentiger jaren ook op Ameland en bij Lauwersoog. In 1998 werd een populatie gesignaleerd in de Eemshaven, in de oostelijke Waddenzee. Ook in de Duitse Waddenzee waren toen al wilde Japanse oesters gevonden. In de Eemshaven is de ontwikkeling van de oesterpopulatie vanaf 1998 gevolgd. Door ieder jaar een schelplengtemeting uit te voeren kon worden vastgesteld dat het oesterbroed aan het einde van het eerste groeiseizoen gemiddeld 3 à 4cm groot wordt, in het tweede seizoen ca 6cm en in het derde seizoen ca 7cm. Terugrekenend vanaf 1998, toen oesters tot 11 cm lengte werden gevonden, zou de eerste vestiging in de Eemshaven van 1995 dateren of nog iets eerder. Na een rijke broedval in 2000 werd in april 2001 de populatiegrootte in het litoraal van de Eemshaven grofweg geschat op 1,4 miljoen exemplaren. Tezelfdertijd werd vastgesteld dat de Japanse oester zich binnen het Eems-Dollard estuarium had verspreid tot aan de Punt van Reide in de Dollard en tot op enkele kilometers vóór de haveningang van Emden in de rivier de Eems. Deze verspreidingsgrens valt sarnen met de isohaliene van 10 ‰ zoals eerder door Baretta (1981) vastgesteld voor de situatie in de Eems bij grote rivierafvoer. De schelpdieren hechtten zich in de Eemshaven vooral vast op stortstenen. Elders binnen het estuarium zitten ze behalve op stortstenen ook op de basaltblokken van strekdammen en dijkvoeten.
All data in the Integrated Marine Information System (IMIS) is subject to the VLIZ privacy policy