Engbrenghof, B. (1982). Faeroe-Shetland geul: ontwikkeling, structuur, seismische stratigrafie, sedimentatieprocessen. Interne verslagen Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee, 1982(6). NIOZ: Texel. 36 pp.
Part of: Interne verslagen Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee. Nederlands Insituut voor Onderzoek der Zee: Texel.
De Faeroe-Shetland geul, welke tesamen met Rockall Trough in het Onder Krijt door "sea-floor spreading" onstond, wordt gevormd door een dalingsbekken, dat begrensd wordt door randbreuken of door stelsels trapbreuken. Tijdens het Paleoceen en het begin van het Eoceen werden bazaltlavas in het noordwestelijk deel van de geul afgezet en in de buurt van het Erland Igneous Complex. In de sectie bevinden zich tussen de Paleocene lavas en het basement waarschijnlijk klastische sedimentpakketten. OVer deze sedimenten is niets bekend. Tussen de Paleocene bazalten en een Eoceen-Oligoceen nonconformiteit bevindt zich een pakket klastische en/of vulcanoklastische sedimenten. OVer de exacte aard van afzetting van deze sedimenten is niets bekend, vanwege het ontbreken van seismische reflectieprofielen met voldoende penetratie en resolutie. Boven genoemde nonconformiteit bevindt zich een pakket sedimenten, dat in het noordwestelijk deel van de geul uit afzettingen bestaat, die gevormd zijn door bodemstromingen. Dit idee komt overeen met het gegeven, dat na de erosieve periode, welke door de genoemde nonconformiteit gemarkeerd wordt, een dusdanige algehele daling optrad, dat de tot dan toe boven het zeeniveau uitstekende ruggen zoals de Wyville- Thomson ridge en de Faeroe-Iceland ridge, welke evt. stromingsmogelijkheden blokkeerden, onder het zeeniveau daalden. Hierdoor kon een stromingspatroon d.m.v. "overflow" stromingen ontstaan, welke afzettingen middels bodemstromingen kon produceren in de Faeroe-Shetland geul, Rockall Trough en het Hatton-Rockall bekken. Seismische reflectieprofielen, welke in deze gebieden opgenomen werden vertonen grote gelijkenis (ELLETT & ROBERTS, 1973; ROBERTS, BOTT & URUSKI, pers. comm.) .In het noordoostelijk en zuidoostelijk deel van de geul bestaat het pakket uit sedimenten, welke gravitatief afgezet zijn, respectivelijk door troebelingsstromen en d.m.v. slumping. Het bekken is bijna voortdurend onderhevig geweest aan daling, getuige de dikte van de post-Paleocene pakketten.
All data in the Integrated Marine Information System (IMIS) is subject to the VLIZ privacy policy